MPH: 0 Een tactische analyse van FC Kopenhagen – Club Brugge (4-0

“We komen te kort op dit niveau” zei een zwaar ontgoochelde Michel Preud’homme na de pijnlijke 4-0 nederlaag in de Champions League tegen Kopenhagen.

Op het eerste gezicht lijkt dat een plausibele conclusie na een tweede zware nederlaag in de Champions League. Toch is dat maar een zwak excuus van MPH na een (tactisch) belabberde wedstrijd van Club Brugge. Club heeft een spelerskern met een totale marktwaarde van 65 miljoen euro. Hoe weinig dat dat bedrag ook raakt aan de realiteit, het is veelzeggend dat alle spelers van Kopenhagen slechts 30 miljoen waard zijn, minder dan de helft dus. Akkoord Bjorn Engels en Lior Refaelov, toch twee belangrijke pionnen zijn gekwetst, maar er zou dus kwaliteit genoeg moeten zijn. Waar schort het dan aan? Mentaliteit? Ja, er staat geen ploeg op het veld. Hoe komt dat? Helaas ben ik geen psycholoog. Tactiek? Daarvan vind je hieronder wel een grondige analyse.

Kopenhagen trad aan in een 4-4-2. Club Brugge in een 4-1-4-1.

 
Kopenhagen vs Club Brugge - Kopenhagen - Club Brugge - Football tactics and formations

MPH koos ervoor om in balverlies diep in te zakken met een duidelijke taakverdeling. Vanaken moest spelmaker Delaney van Kopenhagen individueel dekken, Vossen moest kort inspelen van de centrale verdedigers verhinderen. Izquierdo daarentegen mocht zich sparen voor de tegenaanval, Claudemir dekte de ruimte in zijn rug. Simons was in principe de vrije man die de gaten moest dichten. Als we nu de opstelling van Club Brugge vergelijken met de posities van Kopenhagen in balbezit, valt meteen het een en ander op.

fck-vs-club(c) 11tegen11

De flankmiddenvelders van Kopenhagen (Verbic en Jensen) kropen in balbezit steevast naar binnen om daar aanspeelbaar te zijn en ruimte te maken voor de opkomende flankverdedigers. Dat bezorgde Club Brugge meteen heel wat problemen. Als De Bock en Van Rhijn hun man volgden, moesten Izquierdo en Vormer erg ver meeverdedigen, wat MPH net wou vermijden. Meestal bleven beide backs dus in hun zone, waardoor beide centrale verdedigers én Simons en Claudemir (4 verdedigers) tegen 4 aanvallers speelden. De vleugelverdedigers konden weinig rugdekking bieden, omdat zij de opkomende vleugelverdedigers van Kopenhagen moesten opvangen. Onrechtstreeks was dit de oorzaak voor het eerste doelpunt. Denswil vertrouwde de situatie in zijn rug niet, omdat Brugge al 50 minuten man op man verdedigde, en werkte de bal in eigen doel. Butelle kreeg omwille van zijn slechte positionering de zwarte piet toegespeeld door Vital Borkelmans. Nochtans is dit onterecht. Hij had Denswil wel beter moeten coachen, maar met zijn positie was niets mis. Met die van Claudemir, zoals Jan Boskamp terecht aanhaalde. Hij had die bal makkelijk kunnen onderscheppen.

In de eerste helft slaagde Club er nog in om het gevaar te beperken omdat Hans Vanaken dirigent Delaney erg goed uit de match hield. Dat verleidde Jan Ceulemans ertoe tijdens de rust te zeggen dat Kopenhagen zelf niet in staat zou zijn kansen te creëren. Door de blessure van Vanaken verschoof Vormer naar het centrum en kwam Limbombe op rechts. Vormer verzorgde de mandekking op Delaney niet goed. Dat maakte het een stuk makkelijker voor Kopenhagen om tot uitgespeelde kansen te komen en Club kreeg geen poot meer aan de grond. De tweede goal en de corner voor het derde doelpunt resulteerde eveneens uit fases waarin Vormer zijn man niet oppikt. Akkoord, het is een wereldgoal van Delaney, maar 8 verdedigers van Club tegen 4 of 5 van Kopenhagen? Dan klopt er iets niet. Het doelpunt was lang niet de enige keer dat het middenveld van Club Brugge op apegapen lag. Onderstaande aanval van Kopenhagen, die wordt mogelijk gemaakt dankzij het zwakke positiespel van Vormer resulteerde in een mooie kans en de corner voor het derde doelpunt.

En aanvallend?

Club Brugge plooide erg ver terug en trachtte snel naar voor om te schakelen, met als belangrijkste wapen de snelle Izquierdo. Vossen en Vanaken kregen respectievelijk de taak om gaten te trekken en een steekpas tussen de verdedigers te geven om de Colombiaan te lanceren. Dat zien we duidelijk in onderstaande plot, die de posities van de spelers weergeeft als ze aan de bal zijn. Hoe dikker de bol, hoe meer balcontacten. Hoe dikker de pijl, hoe meer geslaagde passes naar een andere speler. Dit schema geeft duidelijk aan dat Club offensief amper iets klaar kreeg.

club-vs-fck

Waarom kwam Club er amper uit? Ten eerste plooide blauwzwart wel terug, maar probeerde ze te weinig de bal te heroveren op interessante posities. Ze verplichtte de Denen er nauwelijks toe om risicovolle passes te trappen en wachtte simpelweg af. Op die manier werd de weg naar doel voor Izquierdo en co wel erg lang. Bovendien is Jelle Vossen ook niet de geknipte targetman om de vele lange ballen bij te houden en te kaatsen. Door dat gebrek aan balvastheid kwam Brugge amper tot een kans. Als Brugge dan toch de kans kreeg om rustig op te bouwen werd er al te vaak voor de (slechte getrapte) lange bal gekozen.

Deze prestatie roept heel wat vragen op. Akkoord, MPH probeerde zich in te stellen op de sterke punten van Kopenhagen. Daar kan je je al bij afvragen of dat hoeft tegen een lager ingeschatte ploeg. Bovenstaande toonde aan dat zijn defensief kaartenhuisje in de eerste helft nog wel overeind bleef, maar in de tweede helft slaagde Kopenhagen er wel in de fouten in de defensieve structuur te vinden. Bovendien behelsde de defensieve keuzes van MPH (bv. Vormer op de rechterflank) ook dat er offensief, net als tegen Leicester City, eigenlijk maar één plan was: Izquierdo lanceren (dat deed Anderlecht vorig jaar ook met Acheampong in de EL, met iets meer succes). Dat leverde Club 2 (kleine) kansen op: één in de eerste helft en één vlak na de 1-0. Dat is veel te weinig voor een ploeg met dergelijke kwaliteiten. Het is erg jammer dat MPH niet eens probeerde zijn eigen offensieve troeven uit te spelen, zoals dat AA Gent het vorig jaar deed in de Champions League. Als het mislukt, heb je tenminste offensief je beste spel gespeeld. Deze defensieve manier van spelen toont vooral aan dat MPH geen enkel geloof heeft in de eigen (offensieve) kwaliteiten van zijn spelers. De enige die voor de deze wedstrijd een 0 krijgt is dus MPH.

Beelden zullen later toegevoegd worden.

De tactische takenlijst van Roberto Martinez

Het tijdperk-Martinez is officieel aangebroken. Vanmiddag stelde de nieuwe bondscoach voor het eerst zijn kern van 25 spelers voor. Op 1 september oefenen de Rode Duivels een eerste keer tegen Spanje in Brussel, alvorens naar Cyprus af te zakken voor de eerste kwalificatiewedstrijd voor het WK 2018 in Rusland. Het ‘breaking news’ van de dag was niet zozeer de selectie, maar vooral de aanstelling van ex-topspits Thierry Henry als tweede assistent. Toch is het opvallend dat Roberto Martinez erg weinig veranderde aan de spelerskern waarmee Marc Wilmots op het EK in Frankrijk grotendeels teleurstelde. In dit stuk zal ik inzoomen op de tactische uitdagingen die Martinez van zijn voorganger geërfd heeft.

Roberto Martinez krijgt twee jaar om te experimenteren. De kwalificatiecampagne voor het WK 2018 stelt immers op papier weinig voor. Wedstrijden tegen Cyprus, Estland, Bosnië, Gibraltar en Griekenland zouden geen probleem mogen zijn voor deze generatie Rode Duivels. Dat geeft de bondscoach ruim de tijd om de nationale ploeg naar zijn hand én op scherp te zetten voor het WK in Rusland. Tijd die hij zeker nodig zal hebben, gezien de prangende tactische problemen, waarmee België kampt. Bovendien moet er ook verder gekeken worden dan het WK 2018, aangezien dat voor een deel van deze spelersgroep wellicht hun laatste grote toernooi wordt.

Op de persconferentie sprak Martinez voornamelijk over de mentaliteit die hij in de spelersgroep wou brengen. Een winnaarsmentaliteit die grotendeels ontbrak op het afgelopen EK. Voorlopig zweeg de Spanjaard echter in alle talen over de tactische hersenbrekers die hem te wachten staan. Dat zijn er nochtans heel wat. Met de huidige kern, lijkt de meest logische keuze een soort 4-3-3 of 4-2-3-1, net als onder Wilmots. Martinez zal zijn handen meer dan vol hebben om oplossingen te bedenken die zijn voorganger niet kon vinden.

Elke linie haar probleem

Al voor het EK in Frankrijk begon, was de verdediging het grootste zorgenkind bij de Rode Duivels en de bijkomende blessurelast maakte het er niet eenvoudiger op. Zowel tegen Italië, als tegen Wales toonde de Belgische verdediging veelvuldig haar zwaktes. Over keeper Courtois bestaat weinig twijfel, al bereikte sinds hij zijn zware knieblessure van vorig jaar nog niet zijn oude niveau. Centraal in de verdediging blijft de leemte die Vincent Kompany achterlaat (of stilaan achterliet), niet opgevuld. Alderweireld en Vermaelen deden het wel enkele keren degelijk, maar of Vermaelen ooit terug zijn niveau haalt, blijft nog maar de vraag. Over Alderweireld blijft eveneens steeds discussie, omdat hij ook rechts uit de voeten kan en misschien daar wel een betere keuze is tegen sterke tegenstanders. Hetzelfde geldt voor Vertonghen, al blijft hij bovenaan staan in de pikorde voor de linksachter positie. Er is alleszins nog geen duo opgestaan dat het koppel Van Buyten – Kompany na het WK in Brazilië heeft doen vergeten. Ook van de jongeren Denayer, Engels of Kabasele kan niet meteen het vereiste niveau verwacht worden.

De vleugelbacks blijven evenzeer een groot probleem. Vertonghen en Alderweireld hebben hun kwaliteiten, maar in een systeem met 4 verdedigers zijn meer aanvallende profielen vereist. In Frankrijk stond plots Meunier op als valabel, veel offensiever, alternatief. Jordan Lukaku moet daarentegen nog veel stappen zetten, vooral op verdedigend vlak. De vraag is of Martinez kiest om deze youngsters in de komende twee jaar verder te laten ontwikkelen door hen systematisch speelgelegenheid te bieden of voor het korte termijn resultaat. Sowieso zal de beschikbaarheid van de centrale verdedigers hierin een grote rol spelen.

Wilmots is er in vier jaar niet in geslaagd om de juiste combinatie op het middenveld te vinden. Mogelijk zit zijn categorieke keuze voor Axel Witsel daar voor iets tussen. Er zijn alleszins meer dan genoeg verschillende profielen en kwaliteiten. De defensieve en offensieve vaardigheden van Witsel en Nainggolan zijn intussen bekend. Fellaini toont bij Manchester United opnieuw zijn kwaliteiten als meest verdedigende middenvelder en misschien krijgt Moussa Dembele eindelijk nog eens een volwaardige kans om zijn stempel te drukken. Ook Defour kan in bepaalde omstandigheden een interessante optie zijn. De puzzelstukken lijken gekend, aan Martinez om er ook een mooie puzzel van te maken.

Het aanvallende compartiment biedt misschien wel het grootste raadsel. Daar beschikt België immers over een enorme weelde, waardoor harde keuzes zich opdringen. Laten we beginnen bij de eerste keuze in de spits en ex-leerling van Martinez bij Everton: Romelu Lukaku. Het EK toonde aan wat de nieuwe bondscoach al langer wist: Lukaku presteert het beste met een tweede spits kort bij hem. Alleen vooraan kan hij onvoldoende zijn, nog steeds talrijke, troeven uitspelen. De vraag is dan niet zozeer wier er naast hem moet staan, maar wat dan met De Bruyne en Hazard? Het is ondertussen meer dan duidelijk dat het niet rendeert als ze elk naar een flank gedwongen worden (alleszins zo lang Fellaini als tweede spits fungeert). Met twee spitsen én De Bruyne én Hazard lijkt wel heel aanvallend, maar misschien schrikt schrikt Martinez daar niet van terug. De faliekante afloop tegen Wales maakte nochtans duidelijk dat er verdedigend van Hazard en De Bruyne niet te veel mag verwacht worden. Bovendien komen Divock Origi en Michy Batshuayi steeds nadrukkelijker in aanmerking voor een basisplaats. Gezien hun werkvolume bieden zij tactisch veel meer mogelijkheden. Ten slotte blijft Benteke een zeer nuttige speler als er een verdediging moet worden opengebroken.

Over de kwaliteiten van de Rode Duivels bestaat geen twijfel. Roberto Martinez krijgt nu twee jaar de tijd om de puzzel te laten kloppen, iets waar Wilmots nooit echt in geslaagd is. Daarvoor zal de nieuwe bondscoach echter moeten sleutelen aan het systeem of spelers moeten helpen ontwikkelen in het systeem van zijn keuze. Verder bouwen op het systeem van Wilmots is een mogelijkheid, maar harde keuzes en doortastende veranderingen dringen zich niettemin op. Hopelijk biedt de nieuwe bondscoach woensdag tegen Spanje een eerste antwoord op de talrijke tactische vragen.

Is he worth it?

Manchester United bought French midfielder Paul Pogba for (around) 105 million euros from current Italian champion Juventus Turin. When another transfer record gets broken, the obvious question is whether the player is really worth that much money.

I will not go into the moral side of this discussion, the only thing I want to say about that is the actual value of that amount of money doesn’t matter anymore for top level teams. All world class players are sold for more and more money, because clubs get more money out of broadcasting rights and sponsorships (and sometimes mysterious or unknown Maecenases). Transfer fees are (back to being) no more than a means of exchange. In consequence the higher transfer fees don’t affect the biggest clubs. It’s the smaller clubs who can’t join follow the rise in fees, they are in trouble.

But is Paul Pogba worth € 105 million? According to the website transfermarkt.com, which is widely accepted as the standard for player’s value estimation, he’s worth ‘just’ €70 million. How player value is calculated not always clear. The most obvious criteria are age (read: potential) and general performance (read: the amount of goals or assists a player can provide). So generally speaking defenders are worth less, although the young English defender John Stones was recently bought by Manchester City for around 50 million euros (value estimated by transfermarket.com : €28 million).

Let us consider these ‘general’ criteria. Gary Lineker was in a way right to point out that Paul Pogba is the first foreign world class player who comes to the Premier League in his prime. Normally English teams buy players who proved themselves abroad and didn’t have much more potential left. They would pay exactly for what they would get. The lack of remaining potential was often a reason for other teams to let those players go, for example Barcelona’s Cesc Fabregas or Real’s Angel Di Maria two years ago. Higher potential boosts the value obviously, even though the current level of performance might be similar. And Pogba is expected to have huge potential.

But does he? He is a formidable player in the way he was used by Juventus the last couple of years, in a system with three central midfielders where he plays the leftmost one. In that position he could show, his pace, his skill to regain the ball and his quality when he’s on the ball. He could make dangerous penetrations, without worrying too much about his defensive position. He is probably the best player in the world In that specific position, in that specific formation. But can he still improve in that position? Both his attacking and physical statistics seem to be at their maximum. He could provide a couple of goals more and gain more possession, but the difference will not be enormous. So paying €105 million seems a little overpriced for just those specific set of skills. There are definitely other players who would cost half of his price and would perform just a little less (I’m thinking of Koke, Rakitic or Vidal for example).

Then maybe it’s because he improves the level of the other ten players? A brilliant piece by Michael Cox in The Guardian pointed out that José Mourinho, who was planning on playing a 4-2-3-1, will probably have to change his formation to put Pogba in his favourite position in a 4-3-3. This would mean that Manchester legend Wayne Rooney would be sitting on the bench from now on (a tough decision to take, but considering his last year, probably a right one). But even then team still looks unbalanced, for example no world class wingers with Martial and Mkhitaryan out of position and Depay out of confidence. So the most expensive signing ever isn’t even perfectly fitting in the coach’s A-game. Sounds weird and a lot like Louis Van Gaal’s signing of Ángel Di María in 2014.

Euro 2016 showed that Pogba is not at ease in a 4-2-3-1. He played in the centre together with PSG’s Blaise Matuidi, who is also not a natural defensive midfielder. Maybe that’s where Pogba’s potential lies. Next to a genuine defensive midfielder such as Carrick or Schneiderlin, he may find himself a new way in the 4-2-3-1 that seems better fitting for the current United Squad. If Pogba, together with his Manchester teammates, would be able to play flexibly both a 4-2-3-1 and 4-3-3 formation, then his signing would really push the entire team around him to a higher level. José Mourinho would be offered some great tactical opportunities. In that way €105 million doesn’t sound so stupid.

In any way, The Mancunians are All-in with this transfer after three horrible post-Ferguson years. They felt compelled to do such a bold move, to start a new era in the club’s history. Since there are no teams to which they can re-sell the player for more money, there is no other option than for Paul Pogba than becoming the core of Manchester United for the next half a decade (at least). If he can develop himself and become a tactically more flexible player, then this move could turn out to be a milestone. But there are quite a few obstacles on his path. Can he adapt to a new way of playing in the Premier League , which involves a higher pace, with a higher risk of injuries? A serious injury would really mean money down the drain this time. Can he cope with the pressure to perform well? His transfer fee is only one factor in this, the top teams are expected to be better than ever before. Can he cope with teammates, who might not all be on his level, and with José?

€105 million is a risk. But with Paul Pogba as the heart of the team, Manchester United could not only regain the level they should, they could also maintain their position as a world class team for a long time. And that kind of continuity is, especially in today’s football, invaluable.

Roberto Martinez, een pionier in data-analyse

De vraag van vandaag: Is Martinez een goede keuze als nieuwe coach van de Rode Duivels? Gaat hij de nationale ploeg naar een hoger niveau brengen? Gaat hij prijzen pakken? Ik laat het over aan de mainstream media om voorspellingen te maken en aan ex-perts en ex-voetballers om daarover te oordelen (bekijk alleen al de site van Sporza). Die discussies zijn weinig zinnig. Op één vlak is Martinez alleszins een interessante keuze: hij is een pionier in het gebruik van data voor wedstrijdanalyses.

In het baanbrekende boek  The Numbers Game uit 2013 roemen Chris Anderson en David Sally de toenmalige Evertonmanager als pionier in het gebruik van data-analyse.
Hij was één van de eerste coaches in de Premier League die besefte dat het niet voldoende was om zo veel mogelijk wedstrijden live of op videobeelden te bekijken. Op het hoogste niveau was er nood aan meer en objectievere gegevens. Dan gaat het over dingen die zelfs geroutineerde experts niet altijd met het blote oog kunnen zien, inzichten die pas door het verzamelen van cijfers en statistieken duidelijk worden. Dat is waar data van bedrijven als Prozone en Opta een interessante meerwaarde kunnen bieden. Door de combinatie van beeldmateriaal en gegevens die dergelijke bedrijven genereren, kunnen de trainer en zijn assistenten een accurater beeld schetsen van de sterke en zwakke punten van de tegenpartij. (Over de waarde van data-analyse in de voetbalwereld volgt later nog een stuk) Uiteraard komt het er voor de coach nog steeds op aan om uit deze grotere massa gegevens de juiste conclusies te trekken, de data spreker immers niet voor zich.

Vandaag heeft elke Europese topclub één of meerdere wedstrijdanalisten in hun rangen, van wie de meesten gebruik maken van de gegevens van bedrijven als Opta. Het belang daarvan wordt binnen de voetbalwereld al lang niet meer onderschat. Door verrassingen zoals Leicester City  bereikt dit ook stilaan de modale toeschouwer. Bij de Rode Duivels staat werken met data nog in zijn kinderschoenen. De enige videoanalist Herman De Landtsheer werkt samen met het bedrijf ProSoccerData, maar dat is voorlopig niet te vergelijken met de topbedrijven als Opta, Prozone of Gracenote. Onder Martinez kan er op vlak van data-analyse alleszins een stap vooruit worden gezet. Aangezien nationale ploegen zo weinig wedstrijden spelen, kunnen details het verschil maken, zoals het cliché gaat. Het verschil tussen falen in de groepsfase en het EK winnen is niet zo groot, zoals Portugal nog aantoonde. Data-analyse kan er mee voor zorgen zo veel mogelijk ‘details’ in kaart te brengen en een ploeg net een paar procenten beter maken. Op dat vlak is Roberto Martinez, en het team dat hij zal meebrengen, zeker een vooruitgang. Hij zal er voor zorgen dat er meer en objectievere gegevens beschikbaar zijn en technische staf zal daar intenser mee aan de slag moeten. Nu is het aan hem om te laten zien dat hij uit de data ook de juist analyses kan maken en overbrengen op de spelersgroep, wat hij nog niet onomstotelijk bewezen heeft bij zijn vorige clubs. Hij begint op het vlak van data-analyse alleszins met een streep voor op zijn concurrenten.